Pijnboompitjes zijn erg in trek in onze keuken tegenwoordig als onderdeel voor carpaccio’s en pesto. In de Zuid-Europese keuken worden ze van oudsher veel gebruikt, maar daar groeit ook de pijnboom of te wel de Parasol-den = PINUS PINEA die pas na een jaar of 25 groeien zeer grote dennenappels oplevert, waarin deze zaadjes opgesloten zitten.
Het is een stevige klus om de pijnboompitjes hieruit te winnen. Deze dennenzaadjes zijn dan ook geen goedkoop keukenproduct.
Nu zijn er vele, wel 23 soorten den in de wereld, die eetbare pitjes leveren. Samen noemt men die dan ook PINUS EDULIS = de eetbare den.
En omdat hier best veel aan te verdienen valt is er dan ook een interessante handel in deze culinaire lekkernijen.
Op de verpakkingen van pijnboompitjes staat zelden vermeld wat voor soort den de pitjes heeft geleverd. En zelfs de meeste leveranciers hebben de neiging meerdere soorten door elkaar te mengen.
En dan treedt ineens een zeer onaangename ervaring na het eten van sommige pijnboompitjes op. Er is onderzoek naar gedaan in Nederland. Kijk maar op: http://www.mareonline.nl/archive/2012/01/25/foute-pijnboompitten
“…..Wie ooit pijnboompittensyndroom heeft meegemaakt, vergeet het nooit meer. Een of twee dagen na het eten van pijnboompitten komt de metaalsmaak op; alles dat je eet krijgt een bittere, ‘metalige’ smaak. Het kan een tot twee weken duren voor dat weer weggaat. Onaangenaam voor iedereen, en een ramp als je kok of restaurantrecensent bent.
De metaalsmaak – de medische term is ‘cacogeusia’ of metallogeusia’ – is een relatief nieuw verschijnsel. De eerste beschrijving waarin een verband met pijnboompitten werd gelegd, stamt pas uit 2001. Niet iedereen krijgt het, en niet van alle pijnboompitten….”
De Leidse geneticus Ben Zonneveld deed dit onderzoek en kwam tot de conclusie dat alleen pitjes uit China van de Pinus Armandii de oorzaak zijn van dit onaangenaam syndroom. Nu hoort deze den eigenlijk niet volgens onderzoeken tot de eetbare dennen soorten en wordt zelfs als giftig in meerdere onderzoeken omschreven.
Alleen worden de zaadjes van deze den wel in grote mate verhandeld en vrolijk door andere soorten wel eetbare pijnboompitjes gemengd.
En al is de Chinese Witte Den = Pinus Armandii een zeer fraaie den, die vaak als bonsai met succes wordt geteeld, we zouden de pitjes ervan zeker niet in een zakje pijnboompitten moeten aantreffen.
En zouden leveranciers van pijnboompitten zeker moeten aangeven welke den die pitjes heeft geleverd.
SOORTEN EETBARE PIJNBOOMPITTEN
Van de 23 wel eetbare pijnboompitten-bomen vindt men eigenlijk naast de verkeerde Chinese dennen ( die ovale, vrij kleine, iets grijze pitjes vaak met gele vlekjes geeft), van vier soorten dennen pitjes in de handel.
- Allereerst van de in Europa groeiende Parasol-den = Pinus Pinea
- Van de in vooral Pakistan groeiende PInus Gerardiana die echt langwerpige pitjes geeft.
- Van de in Siberië en Mongolië groeiende Pinus Sibirica, die allen via Russische handelaren met tussenhandel in Roemenië en Turkije worden verhandeld.
- Uit Korea komen peervormige, iets grotere, gelere pitjes van de Pinus Koraiensis
Jammer genoeg is ons klimaat nog niet zo veel veranderd dat we hier op grotere schaal Parasoldennen kunnen planten. En dan duurt het zeker nog 25 jaar voor die bomen een oogst aan pitjes gaat opleveren.
Dus iedereen is gewaarschuwd en zou op pijnboompitjes zonder vermelding van afkomst of soort de leverancier en winkelier hierop moeten aanspreken. En misschien alleen pitjes van Europese afkomst moeten kopen.
//
Leuk artikel. Nooit geweten dat er ook pitjes waren die je beter niet kunt eten.
//
Je zou ook naar het land van oorsprong kunnen reizen, enten maken van een 25+ jaar boom en die mee terug nemen. Dat verkort de leeftijd waarop deze bomen vrucht gaan vormen aanzienlijk. Bovendien zijn ze vrijwel allemaal goed in dit klimaat te houden. De Koreaanse den doet het hier geweldig.