Grote engelwortel = Angelica archangelica
Engelwortel is een tot 2 meter hoog uitgroeiende plant uit de familie van de schermbloemige planten. Het heeft grote, stevige en holle stengels. Het heeft aan de voet driehoekige of ruitvormige bladeren met een ronde buisvormige steel, geveerd en grof getand. De bovenste bladeren verkleind tot opgeblazen scheden met 3 lobbige eindblaadjes. Ruiken stevig. De bloemschermen dragen groenige bloemen in juli tot september.
De algemeen in het wild, voorkomende gewone engelwortel (Angelica Silvestris) zou ik niet gebruiken, want die is veel taaier en bitterder dan de grote engelwortel. Dat zie je ook terug in de Latijnse naam. Want de aards-engelachtige engel (Angelica Archangelica) smaakt veel zoeter en minder bitter dan de engel uit het bos (Silvestris).
AANPLANT
Zaaien in maart-april. Later uitplanten op 50 x 50. Wordt later in het jaar ook als plantgoed verkocht.
Groeit op zonnige tot half beschaduwde plaatsen. Vaak op zeer vochtige tot natte, vaak regelmatig overstroomde, voedselrijke grond in een zoet of zwak brak milieu (klei en stenige plaatsen).
De plant past in vele tuinen en voedselbossen, vooral op nattere plekken aan randen, langs vijvers, sloten en waterlopen. Het is vaak te groot voor een kleine stadstuin.
MEDISCH
Thee van de zaden en de gedroogde wortel bestrijdt bloedarmoede, bronchitis, astma en alcoholisme. Tegenwoordig wordt de plant nog toegepast om te spijsvertering te bevorderen, met name bij mensen met veel stress.
INHOUDSSTOFFEN
Blad: 0,1 % etherische olie met beta-phellandreen (33,8%), alfa-pineen(27%) en beta-pineen(23,9%). Verder bevat het furanocumarine als angelicine, bergapteen, imperatorine en oxypseudanine.
Alfa- en beta-pineen zijn de belangrijkste stoffen in cannabis.
Wordt gebruikt bij verteringsproblemen en borstontsteking.
Zaad: bevat 1,5 % etherische olie met vergelijkbare samenstelling, maar wel wat cumarine. Het wordt gebruikt bij verterings- en nierproblemen en reuma.
De uit het zaad geperste olie wordt gebruikt als smaakstof voor bijvoorbeeld Benediktien en Chartreuse.
De stelen bevatten voor minder etherische olie, maar wel cumarine en furonocamarine.
GEBRUIK
Het is een plant met een hoog suikergehalte en wordt daarom veel in zoete gerechten verwerkt. De verse bladeren worden toegevoegd aan soepen, vis en gestoofde vruchten. De zaden worden gebruikt bij likeuren als Chartreuse en Benedictine. De gesuikerde stengels worden verwerkt in gebak.
Wil je de bladstelen konfijten pluk ze dan in april of mei, maar het beste voor de bloei.
RECEPT
GEKONFIJTE ENGELWORTEL
Snij de zachte stengels in stukken van 8 tot 10 centimeter. Kook ze even in een pan met een bodempje water. Schil ze dan en zet ze weer in het water in de pan op en kook ze op een zacht vuur tot ze groen zijn geworden.
Laat ze dan helemaal afdruipen en dep ze met een doek goed droog.
Neem een pot met deksel. Weeg de stukjes engelwortel en strooi er net zoveel fijn gemalen rietsuiker over. Zet de pot 2 dagen afgedekt weg. Kook dan de stengels weer tot ze helder-groen zijn.
In een vergiet uitdruipen en bestrooi met zoveel poedersuiker, dat blijft plakken. Droog ze nu in een oven op 100 graden tot ze droog, maar zeker niet hard zijn geworden.
(het suikerwater kan men erg goed voor een nagerecht of in een cake gebruiken).